13. Stadsvernieuwing
Gent (ver)bouwen en vernieuwen op mensenmaat, daar willen wij werk van maken. Want het huis, de wijk en de stad waarin je woont, betekenen veel voor mensen. Betaalbare en goede woningen versterken hun bewoners. Hetzelfde geldt voor bereikbare wijken, met leuke plekken om elkaar te ontmoeten en goede scholen, diensten en winkels in de buurt. Wonen in de stad is duurzaam. Stadsbewoners hebben een kleinere ecologische voetafdruk, maken minder gebruik van de auto, gebruiken meer de fiets en het openbaar vervoer in hun dagelijkse verplaatsingen. Wonen er globaal meer mensen in de steden, dan zorgt dat voor minder versnippering, dan blijft er meer open ruimte en vermindert de verkeersstroom.
Visie
Gent (ver)bouwen en vernieuwen op mensenmaat, daar willen wij werk van maken. Want het huis, de wijk en de stad waarin je woont, kunnen veel betekenen. Betaalbare en goede woningen versterken hun bewoners. Hetzelfde geldt voor bereikbare wijken, met leuke plekken om elkaar te ontmoeten: te zitten, rond te hangen of te spelen. En ten slotte zijn we allemaal beter af als er goede scholen, diensten en winkels zijn in de buurt. Alle Gentenaars hebben recht op al die puzzelstukjes. Of mensen nu wonen in het centrum, buurten rond het centrum of daarbuiten.
Daar komt nog iets bij: het klimaat. Wonen in de stad is duurzaam. Mensen hebben er een kleinere ecologische voetafdruk, maken minder gebruik van de auto en gebruiken meer de fiets en het openbaar vervoer. Een stad op mensenmaat is ook een stad op maat van de planeet en een plaats waar we de gevolgen van klimaatverandering tegen gaan.
In de vorige eeuw moedigde het beleid wonen buiten de stad aan. Kosten noch moeite werden gespaard om elk deel van Vlaanderen te ontsluiten. Tot in de kleinste uithoeken heeft de overheid voor nutsvoorzieningen gezorgd. Wie het zich kon veroorloven, ging buiten de stad wonen, in het groen. Wie de middelen niet had, bleef in de stad. De steden verloederden omdat ze te weinig financiële draagkracht over hadden. Het platteland raakte volgebouwd. Vlaanderen werd één grote, warrige suburbane ruimte, iets tussen stad en platteland, met de gekende lintbebouwing, verkavelingen en baanwinkels
Vandaag spitst het ruimtelijk beleid in Vlaanderen zich toe op bestemmingen en zoneringen. Het beleid voert een ‘boekhouding’ van de ruimte. Het probeert structuur te brengen in de ruimtelijke warboel en heeft de mond vol over de noodzakelijke inspanningen van iedereen om de overgang te maken naar een duurzaam en klimaatvriendelijk gebruik van de ruimte. Terug naar de stad dus. De glorietijd van vrijstaande verkavelingswoningen buiten de stad lijkt voorbij: ze zijn te groot en te duur in onderhoud en qua energieverbruik. En de afhankelijkheid van de auto is veel te groot. Maar ook nu zit er een adder onder het gras.
De vastgoedsector herontdekt de stad en mikt op een nieuwe middenklasse van welgestelde gepensioneerden en van jonge tweeverdieners, die allemaal terug willen naar de stad. De nadruk ligt op de bouw van dure appartementen, in nieuwbouw of op exclusieve lofts in vernieuwbouw. Uitsluitend voor verkoop. De koop- en huurprijzen gaan daardoor overal de hoogte in en worden voor veel twintigers en dertigers onbetaalbaar. Wie die prijzen niet kan betalen, moet verkassen naar de dichtstbevolkte wijken in de stad of zelfs verder, naar buiten de stad. Wie nooit de middelen had om naar een betere omgeving te trekken, is ook nu weer gezien.
De PVDA kiest resoluut voor stadsvernieuwing op mensenmaat. We roepen de gentrificatie een halt toe, waarbij minder kapitaalkrachtige mensen uit hun wijk verdrongen worden door luxeprojecten.
Wat wij willen
1. Een ambitieus, wervend en globaal Gents stadsvernieuwingsplan
- Het ‘renovatierecht’ en collectieve wijkrenovaties worden de speerpunten van een echt sociaal stadsvernieuwingsbeleid.
- Ambitieuze stadsplannen - op lange termijn. Een stadsvernieuwingsplan zet als eerste stap de betaalbare woonzones, het openbaar vervoer, de groene plekken en de publieke voorzieningen (zoals scholen, dokters, crèches …) op de kaart als stevige ruggengraat.
- Doordachte wijk- en buurtgerichte stadsvernieuwingsprojecten. Een wijk vernieuwen is geen werkje van een paar jaar. Het vergt blijvende inspanningen en boven alles aandacht voor de mensen die er al wonen. Buurtbewoners en buurtorganisaties moeten maximaal inspraak krijgen en meebeslissen over de belangrijkste punten. Daarbij maken we gebruik van een bindend buurtreferendum.
- Niemand weet beter wat de stad of een buurt nodig heeft dan de Gentenaars zelf. Samen maken we de stad. We geven eerst inspraak aan de buurtbewoners en maken dan pas plannen.
Meer achtergrondinformatie
Het ‘renovatierecht’ en collectieve wijkrenovaties worden de speerpunten van een echt sociaal stadsvernieuwingsbeleid.
Het is maar logisch dat wat een stad leefbaar en aangenaam maakt, eerst op de plankaart wordt gezet. Geen stad die dichtslibt met auto’s, maar een stad met een fijnmazig en stipt netwerk van openbaar vervoer. Een stad met degelijke fietsinfrastructuur en met mooi verspreide en bereikbare groene ruimtes. Dat komt op de eerste plaats.
We bouwen verder op ‘Ruimte voor Gent’ en geven prioriteit aan betaalbaar wonen, openbaar vervoer en groen in onze ruimtelijke structuurvisie. We ontwikkelen de Arsenaalsite en de ruimte die vrijkomt door het ondertunnelen of verleggen van het E17-tracé in Gentbrugge tot nieuwe stadswijken die betaalbaar wonen, groen, water en duurzame verkeersinfrastructuur (openbaar vervoer en deelautohubs) integreren.
Zonder een jarenlang volgehouden inspanning vanuit een vogelperspectief, met een evenwichtige verdeling van infrastructuur en voorzieningen, heb je geen leefbare en levendige stad. Kopenhagen volgt al sinds 1947 dezelfde planningsprincipes, en staat hoog in de top tien van de aangenaamste steden ter wereld. Voor alle duidelijkheid: daar zijn al die tijd ook voldoende centen voor voorzien.
Slow urbanism laat doordachte structurele ingrepen toe. Dat gebeurt dan vanuit een visie die gebaseerd is op een traject, waarin de stad samen met al haar bewoners op zoek gaat naar een aangename leefomgeving. Een leefomgeving die ook duidelijk geworteld is in de bestaande situatie; in het echte leven van de echte mensen in de buurten. We steunen daarbij op de expertise van de terreinwerkers, op het werk van stadsonderzoekers, op een gestage opbouw van inzicht en bewustzijn. Op die manier vermijden we overhaaste ingrepen die aangedreven worden door modes of de waan van de dag.
Maar slow urbanism mag geen voorwendsel zijn voor uitstel. Integendeel, het maakt op korte termijn allerlei dingen mogelijk. Zo kan een leegstaand kantoor- of bedrijfsgebouw in een wijk tijdelijk een andere missie krijgen, waar de buurt op dat moment nood aan heeft. En intussen zet die buurt met inspraak het ontwikkelingsplan verder op. Zo komen we tot ambitieuze stadsplannen op lange termijn. Tot doordachte wijkplannen op middellange termijn, die werken voor iedereen in de buurt. En tot slimme, flexibele plannen, op korte termijn, die buurtbewoners de kans geven om zelf een steentje bij te dragen.
2. De stad zelf als de belangrijkste actor in de stadsontwikkeling
- De stad voert een actieve grondpolitiek. Ze verstevigt haar positie door systematisch zelf gronden te verwerven - in plaats van te verkopen - en wordt zo de belangrijkste speler in Gent.
- Nieuwe stadsdelen ontwikkelen begint met de aanleg van de gemeenschappelijke ruimte en de ontsluiting met openbaar vervoer. Investeren in aantrekkelijke stedelijke voorzieningen zoals infrastructuur (openbaar vervoer, fietspaden …), groen en stedelijke dienstverlening zorgen voor een hogere grondwaarde. De opbrengst daarvan komt de stad zelf toe en niet de private ontwikkelaars.
- We voorzien in de wijken deelinitiatieven die blijvend een goede invloed hebben op de buurten: van woningen van de ‘community land trust’ (CLT), tot gedeelde stadslandbouw of volkstuintjes of allerhande uitleendiensten.
- De meerwaarde van private bouwprojecten moet naar de stad terugvloeien in de vorm van een heffing op deze meerwaarde. Met dat geld kan de stad zelf investeren. De stad kan niet langer plooien voor private projectontwikkelaars, bijvoorbeeld door bouwrechten toe te staan in ruil voor beperkte gemeenschapsvoorzieningen.
- Sogent kan het verschil maken: het heeft gronden in bezit waarmee we de wooncrisis kunnen aanpakken. Met 100% betaalbaar wonen op Gentse gronden. Geen luxeprojecten meer. De wooncrisis oplossen moet de prioriteit zijn.
Meer achtergrondinformatie
De uitverkoop van allerlei ongebruikte publieke gronden verzwakt de greep van de stad op de stadsvernieuwing. Zo verkocht het Gentse OCMW 450 hectaren grond aan havenbaron Fernand Huts. De Stad verkoopt haar grondreserves omdat ze krap bij kas zit, maar in feite gaat het over een uitverkoop van publieke rijkdom. En een terrein zoals de Arsenaalsite in Gentbrugge, een oude NMBS-site, wordt verkocht aan projectontwikkelaars, in plaats van dat de stad ze onteigent en zo zélf de toekomst voor 100% in eigen handen heeft.
Private projectontwikkelaars willen de maximale invulling van de bouwrechten op een perceel realiseren. Maar als dat botst met wat wenselijk is voor de omgeving, lopen projecten vast en wordt de stad geremd in haar ontwikkeling. Hele buurten worden soms jarenlang gegijzeld in afwachting van de beslissende veldslag.
Willen we de stad weer aan het stuur, dan moeten we publieke eigendom van gronden uitbouwen in plaats van afbouwen.
We hebben ook een andere visie nodig op de ruimte die we gemeenschappelijk gebruiken. We moeten eerst kijken naar wat we samen nodig hebben, zoals de aanleg van de gemeenschappelijke ruimte en openbaar vervoer. Het komt er, bij de planning, vooral op aan de nieuwe wijk te bekijken vanuit het ruimere kader van de stad. Dus niet achteraf snel wat groen tussen de woningen en een boompje in de straat, maar van bij het begin nadenken over het totaalplaatje. Hoe zullen de nieuwe bewoners er geraken? Wordt het bestaande transportnetwerk niet overbelast? Zijn de nieuwe bewoners dan toch weer aangewezen op de auto? De stad die vanuit deze visie eerst investeert in aantrekkelijke stedelijke kwaliteiten zoals infrastructuur (openbaar vervoer, fietspaden …), openbare diensten en groen, realiseert zo een meerwaarde die nadien kan terugvloeien naar de stad.
Bovendien stopt de gemeenschappelijkheid niet wanneer de plannen opgemaakt en uitgevoerd zijn. In alle wijken kan je deelinitiatieven inplanten, waar de mensen dan zelf verder mee aan de slag gaan. We denken dan aan de gemeenschappelijke, betaalbare woonoplossingen van de ‘community land trust’ (CLT), aan gedeelde stadslandbouwinitiatieven en volkstuintjes, aan door de buurt beheerde ontmoetingsruimtes of nuttige uitleendiensten (van kinderfietsen tot werkmateriaal).
Het schepencollege geeft de teugels van het woonbeleid bewust uit handen aan de projectontwikkelaars. Ook SOGent kiest op publieke grond van de stad voor prestigieuze luxeprojecten, zoals de Oude Dokken in plaats van betaalbare woonprojecten. Niemand die nog weet waar de beslissingen écht genomen worden, en elke transparantie is zoek. Bouwpromotoren worden op hun wenken bediend, terwijl buurtcomités aan de kant geschoven worden.
In plaats van in te zetten op betaalbare woningen voor Gentse gezinnen, kiest sogent systematisch voor dure bouwprojecten en luxe-appartementen. Wij willen sogent omvormen tot een stadsbedrijf dat resoluut kiest voor betaalbaar en sociaal wonen, transparant en onder democratische controle. En met een duidelijke missie: een betaalbaar woonbeleid ontwikkelen op maat van alle Gentenaars. In plaats van scheep te gaan met private projectontwikkelaars die enkel geïnteresseerd zijn in het dure marktsegment, moet het nieuwe woonbedrijf werk maken van publieke investeringen in innovatieve ecologische wijken die voor iedereen toegankelijk zijn. Honderd procent betaalbaar, duurzaam wonen: dat is stadsontwikkeling op mensenmaat.
3. Principes voor een leefbare, levendige, diverse en samenhangende stad
- We kiezen voor integrale wijken met een versterkt sociaal weefsel. We zorgen dat in alle wijken basisdiensten aanwezig zijn. Van een postkantoor, een bib, een zwembad, een bankautomaat tot een bakker en kapper.
- Zo kunnen bewoners de meeste dingen vinden op korte afstand, waarbij de focus ligt op openbaar vervoer en de fiets.
- Grotere gemeenschappelijke ruimtes en gebouwen zoals scholen gebruik je het best op meer dan één manier. We stellen ze zoveel mogelijk open voor de buurt.
- We verzetten ons tegen nieuwe shoppingcentra en geven zuurstof aan kleine ondernemingen in het centrum van de stad.
Gedaan met het privatiseren van publieke gronden, zoals de Arsenaalsite. - We gaan voor tijdelijk gemeenschapsgebruik van leegstaande terreinen en panden, met prioriteit voor jongeren en cultuur in al haar diversiteit.
- We kiezen voor een gevarieerd woningaanbod in elke wijk, met duurzame materialen.
- We zorgen altijd voor groene ruimte, met zitbanken en speeltuigen, op maximaal 300 meter van je woning.
- We zetten verder in op buddyprojecten in nieuwe woonwijken. Voorbeelden hiervan zijn buddysystemen voor vluchtelingen, zoals bij Amal of kangoeroewonen voor senioren en studenten ...
- We kiezen voor meer openbare ruimte, waar iedereen welkom is en waar er ruimte is om samen te eten, te barbecueën, te spelen en te ontspannen.
Meer achtergrondinformatie
Gent groeit. De stad leefbaar houden is een grote uitdaging. Elke vierkante meter ruimte is goud waard. De beste manier om die te laten renderen, is ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk mensen op zo veel mogelijk manieren ervan kunnen genieten.
De levendigste en aangenaamste buurten zijn die waar de mix van functies zo volledig mogelijk is. Dat bedoelen we met ‘integrale wijken’, die we ook in de inleiding van dit programma beschrijven. Nieuw te ontwikkelen wijken moeten deze mix van bij de planopzet voorzien: wonen, werken, winkelen, ontspannen, schoolgaan, zorg, cultuur, groen …
De nabijheid van alle basisfuncties heeft ook een impact op onze manier van verplaatsen. Korte afstanden doen, kan gemakkelijker met het openbaar vervoer en de fiets.
We plannen een meervoudig en breed gebruik in van de grotere gemeenschappelijke ruimtes en gebouwen: scholen, sporthallen, jongerencentra, bibliotheken, culturele centra … zodat ze meer uren per dag in gebruik zijn en minder leeg staan. Breed gebruik zorgt voor levendige stedelijke ruimte door het komen en gaan van verschillende gebruikers op verschillende momenten van de dag.
Ondernemingen hebben een plaats in het centrum van de stad. Een korte woon-werkafstand gaat verkeerscongestie tegen. Maar grote kantoorprojecten (>1500 m² ) of functies met een groot aanzuigeffect op bezoekers, horen thuis in een zone rond een station (bus, tram, metro of trein).
De groeiende verscheidenheid van de gezinsvormen vereist een meer gevarieerd woningaanbod in elke buurt. We plannen een waaier van allerlei types van woningen aan gevarieerde prijsniveaus in elke wijk. Deze waaier fungeert als basis voor de diversiteit over de hele stad en als een demper op de woningprijzen.
Hoogbouw kan, als die kwalitatief wordt aangepakt. Compacter bouwen op kleinere kavels in het bestaande weefsel heeft voordelen. Zo verminderen we het ruimtegebruik en dus de verharding, maar ook de verplaatsingsbehoefte en het energieverbruik. Maar omwille van de leefbaarheid van de omgeving springen we toch spaarzaam om met hoogbouw. De locatie moet geschikt zijn en de leefbaarheid moet bewaard worden.
We privatiseren niet-gebruikte publieke gronden niet langer, maar we geven ze een bestemming als ruimte voor gemeenschappelijk gebruik. Leegstaande publieke of private terreinen en panden nemen we in gemeenschapsbeheer. Zo houden we de stad levendig en gaan stadsdelen open waar mensen anders niet zouden komen.
In heel Vlaanderen verdwijnt de publieke ruimte in een angstwekkend tempo, en waar ze bestaat, wordt ze ingesnoerd met zo controles, camera’s en GAS-boetes, en zo weinig mogelijk jeugd of werkende klasse. Nochtans zijn zij degenen die het meeste baat hebben bij publieke ruimte. In kleine appartementjes zonder koer of tuin wordt het in de zomer heel heet. Maar in Gent werden de publieke barbecues weggehaald en kwam er een verbod op openbaar barbecueën. In Brussel werden houten banken verwijderd en kwamen er aluminium exemplaren met armleuningen in de plaats, zodat je er niet kunt liggen. We kiezen voor meer openbare ruimte, zonder “vijandige architectuur”, waar iedereen welkom is en waar er ruimte is om samen te eten, te barbecueën, te spelen en te ontspannen.
Geen enkele woning mag verder dan 300 meter van een groene ruimte liggen, met zitbanken en speeltuigen. Binnentuinen in een bouwblok voegen we samen tot een gemeenschappelijk parkje voor de bewoners van het blok, als privaat groen met publiek gebruik.
4. Samen maken we de stad: Geen stadsvernieuwing zonder inspraak
- Bij de opstart van nieuwe projecten hoort de stad echte inspraak te organiseren. Hierbij wordt extra aandacht besteed zodat ook moeilijk bereikbare groepen hun zegje kunnen doen.
- Het beleid moet de adviezen van de bevoegde diensten en raden, zoals de Gecoro of de woonraad, respecteren.
- Draai de volgorde om: eerst overleg met de buurt, daarna een ontwerp en een planning.
- Bottom-up, wordt een belangrijke karakteristiek van onze stadsvernieuwing. Buurtreferenda moeten bindend worden.
Meer achtergrondinformatie
Echte inspraak geeft de bewoners en betrokkenen de kans om projecten aan te passen en laat nieuwe noden aan bod komen. Echte inspraak vertrekt van de behoeften in de stad en van de wensen en vragen van de inwoners. Hoe het niet moet? Eerst met de private ontwikkelaar het plan uitwerken en met dat bijna kant-en-klare project naar de bewoners gaan. Echte inspraak kan onder vele vormen. Het stadsbestuur moet daar creatief in zijn, zodat alle bewoners mee zijn en niet alleen de mondigen of de incrowd.
We willen de volgorde omdraaien: eerst overleg met de buurt en daarna een ontwerp en planning. Hoe gaat het nu? Laten we even een blik werpen op de Arsenaalsite. De NMBS verkocht ‘de Arsenaalsite’ aan de hoogste bieder. De stad liet de kans liggen om het gebied te verwerven. Het voorstel van de PVDA om de Arsenaalsite te onteigenen, werd weggestemd, ook al was dit wettelijk perfect mogelijk.
De Stad heeft een conceptstudie voor de Arsenaalsite ontwikkeld, de Makerswijk. Die heeft echter geen enkele juridische kracht en het ontbreekt aan inspraak van de wijkbewoners. De PVDA wil dat betaalbaar wonen een prioriteit wordt in het nieuwe RUP (ruimtelijk uitvoeringsplan) dat in opmaak is voor de site.
Een goed stadsvernieuwingsproject vertrekt vanuit een diagnose van de lokale problemen en noden. Samen met de bewoners, het stadsbestuur en de betrokken administraties wordt dan het plan voor de buurt uitgetekend. Zo creëer je een draagvlak. Alleen door de wijk te leren kennen van binnenuit weet je als stadsbestuur wat de draagkracht van die wijk is. Pas daarna kunnen ontwerpers en projectontwikkelaars een project uitwerken.
We willen dat de Gentse stadsontwikkeling bottom-up gaat werken. De tijd van de obligate informatiesessies met een eenrichtingsverkeer van bovenuit is voorbij.
5. De stad leefbaar houden in tijden van klimaatopwarming
- Strategische stadsplanning om onze steden koeler te maken, met meer groen, doorlaatbare oppervlakten en waterpartijen.
- Meer publiek zwemwater. Investeer in filterinstallaties om onder andere het water van het Houtdok proper te maken.
Meer achtergrondinformatie
Klimaatverandering is de nieuwe realiteit. Voor onze steden betekent dat hittegolven die steeds vaker voorkomen, langer duren en intenser zijn. Daarmee neemt het risico op hittegerelateerde gezondheidsproblemen toe, maar ook het energieverbruik door bvb. airconditioning, wat dan weer een negatieve invloed heeft op het klimaat.
Dit alles heeft een immense invloed op watervoorziening, landbouw en biodiversiteit, maar ook op het leven in de stad. Steden van meer dan 200.000 inwoners kunnen tot 7 graden warmer zijn dan het omringende platteland. Gebouwen houden hitte langer vast, er is minder vocht in de stad doordat er minder groene plekken zijn en hoge gebouwen zorgen dat er minder wind is.
Door strategische stadsplanning kunnen we onze steden koeler maken. Groene infrastructuur, zoals parken, stadsbossen en groene daken werken als natuurlijke koelmiddelen, absorberen warmte en verlagen de oppervlaktetemperatuur. Maar ook bomen langs de straten verminderen de hitte meteen.
Met koele en doorlaatbare oppervlakken kunnen we warmteabsorptie verminderen en beter waterbeheer mogelijk maken. Zo kunnen we inzetten op lichtgekleurde trottoirs, groene lanen en waterdoorlatende voetpaden.
Als laatste moeten we meer inzetten op water in de stad. Waterpartijen, fonteinen en vijvers in parken kunnen aanzienlijk bijdragen aan het koelen van de omgeving door verdampingskoeling, maar niet enkel de omgeving moet verkoeld worden, ook de mensen.
Elke zomer opnieuw stellen we vast dat er te weinig zwemwater is. In Gent kan je enkel zwemmen aan de Blaarmeersen en daar zit het vaak overvol. Jongeren gaan, begrijpelijk, op zoek naar alternatieven. Zo wordt er vandaag al vaak gezwommen in het Houtdok of aan het Keizerpark, ook al mag dat niet. Het wordt tijd dat we de realiteit onder ogen zien en dat we die plaatsen veilig maken om te zwemmen. De PVDA wil meer publieke zwemplekken in de stad.
6. Samenleven in de nieuwe stad
- Heldere regels rond rust en lawaai. We willen dicht op elkaar wonen, gemakkelijker en draaglijker maken.
- Extra basisvoorzieningen in buurten waar de problemen ophopen.
- We leiden jongeren op tot stewards voor parken en pleinen, en schalen het project Pleinpatrons op.
- Wijkagenten nemen hun sociale taak in de gemeenschap op. Ze staan dicht bij de mensen en worden opgeleid om kleine conflicten op te lossen.
- We zorgen dat nieuwe woningen beter geïsoleerd zijn. Zo beperken we geluidshinder en kan iedereen genieten van rust in eigen woning.
Meer achtergrondinformatie
In een stad wonen mensen dicht bij elkaar. Dat zorgt soms voor problemen, omdat we nu eenmaal allemaal andere noden hebben. Kinderen willen ravotten en moeten daar alle kansen toe krijgen. Oudere mensen hebben soms net meer behoefte aan wat rust van de alledaagse drukte. En ook zij zouden die nood moeten kunnen ingevuld zien.
Samenleven met zo weinig mogelijk frustraties en zoveel mogelijk samenhang, dat moet ons uitgangspunt zijn. Dat doen we door respect te hebben voor elkaar, maar ook door samen heldere regels aan te houden over waar er rust en waar er lawaai kan gemaakt worden. Zo zorgen we dat iedereen zich goed voelt in onze stad van de toekomst.
Het moeilijkst gaat het op de plekken waar de mensen met de meeste problemen het dichtst bij elkaar moeten leven zonder omkadering of begeleiding. Een stad als Gent kan dat niet toelaten. In moeilijke blokken en buurten heeft iedereen ondersteuning op maat nodig. De stad moet op deze plekken inzetten op extra basisvoorzieningen. Op termijn is het zaak om er voor te zorgen dat problemen zich nergens in de stad zo kunnen opstapelen dat het samenleven onmogelijk wordt. Waar dit gebeurt, zijn individuele verantwoordelijkheid en oplossingen ondergeschikt aan de nood aan structurele ingrepen van de stad.
Zijn er mildere problemen, dan kunnen straathoekwerkers, buurtwerkers, opbouwwerkers, brugfiguren, pleinpatrons of wijkagenten die de buurt goed kennen, brandjes proberen blussen en helpen om de buurtbewoners tot een compromis te laten komen waarbij ieder zich in zijn noden begrepen voelt.
In die optiek zijn gemeenschappelijke ruimtes een pluspunt. Je kan er met je buren in dialoog gaan of samen spelen. Je kan er de buurtwerkers en de pleinpatrons leren kennen.
7. Een ambitieus infrastructuurplan
- We zoeken naar een duurzame oplossing voor het E17-viaduct boven Gentbrugge. Daarbij ondertunnelen we de E17 en/of leiden we het verkeer om via de (ondertunnelde) R4. In afwachting hiervan pakken we de lawaaihinder aan en leiden we het doorgaand vrachtverkeer nu al om via de R4.
- We breken de fly-over aan het Zuidpark af. Deze snelwegafrit die de auto's recht de stad in loodst is uit de tijd, en moet vervangen worden door een P+R aan de R4, met een kwaliteitsvolle tramverbinding naar het stadscentrum, die om de paar minuten rijdt. De fly-over aan het Zuidpark breken we af.
Meer achtergrondinformatie
De E17 loopt dwars door de Gentbrugse woonwijken, en Gent is de enige stad waar je via de E40-autosnelweg zo de binnenstad kan binnenrijden. Elke dag komen via het B401-viaduct 65.000 auto's recht in het hart van de stad in. Zo kan het niet verder.
We zoeken naar een duurzame oplossing voor het E17-viaduct boven Gentbrugge. Daarbij ondertunnelen we de E17 en/of leiden we het verkeer om via de (ondertunnelde) R4. Het definitieve voorkeurstraject in het kader van het complex project Viaduct E17 (VIA) willen we in samenspraak met de bewoners langs de betrokken tracés en actiegroepen zoals Viadukaduk laten vastleggen.
In afwachting van een duurzame oplossing pakken we op korte termijn de lawaaihinder aan en leiden we het doorgaand vrachtverkeer nu al om via de R4.
We breken de fly-over aan het Zuidpark af. Deze snelwegafrit die de auto's recht de stad in loodst is uit de tijd, en moet vervangen worden door een P+R aan de R4, met een kwaliteitsvolle tramverbinding naar het stadscentrum, die om de paar minuten rijdt. De fly-over aan het Zuidpark breken we af.