Skip to content

Kindvriendelijke stad

Gent profileert zich graag als de “meest kindvriendelijke stad van Vlaanderen”. Maar achter de façade van de hippe koffiebars en luxueuze woonprojecten, hebben ondertussen meer dan 250 kinderen geen dak boven het hoofd. We maken van Gent een kindvriendelijke stad die kinderen omarmt als volwaardige medeburgers. Kinderen hebben recht op de stad. Niet later, als volwassenen, maar nu. Kinderen hebben recht op een dak boven hun hoofd. Kinderen en hun ouders hebben recht op een volwaardige kinderopvang van kwaliteit. Wij willen een stad waar kinderen zelfstandig en veilig gebruik kunnen maken van de publieke ruimte en infrastructuur. Een stad met een divers en laagdrempelig vrijetijdsaanbod. In een kindvriendelijke stad is er constant dialoog tussen beleidsmakers, het middenveld en de kinderen zelf en zorgt kinderparticipatie voor een voortdurende stroom van signalen, ideeën en meningen.

Wat we willen:

  • Een. Bouw de publieke kinderopvang verder uit

    • We bouwen de stedelijke kinderopvang verder uit. Met voldoende personeel en een goede infrastructuur. Een stedelijke kinderopvang 2.0 die het voortouw neemt op het vlak van kwaliteit in de kinderopvang.
    • We zetten een experiment op met 30-urenweek en uitgebreide openingsuren in de stedelijke kinderopvang.
  • Twee. Vrije tijd en de publieke ruimte

    • De stad voorziet voldoende speelruimte in alle wijken. We voorzien voor alle kinderen een speelterrein op maximaal 300 meter van thuis.
    • Richt straten in met ‘spelaanleiding’.
    • We zorgen voor een breed, laagdrempelig speelaanbod voor de kinderen op de pleinen in heel de stad: gratis en zonder inschrijvingen.
  • Drie. Informatie en inspraak voor kinderen

    • We maken werk van laagdrempelige communicatie naar kinderen via diverse kanalen.
    • We bieden verschillende mogelijkheden aan om kinderen hun mening te laten geven. Bijvoorbeeld via kinderenquêtes aan de schoolpoort.
    • We investeren in de kinder- en jeugdorganisaties. Zij bieden kinderen en jongeren een tweede thuis, een veilige omgeving om zichzelf te zijn, om problemen te bespreken en nieuwe dingen te ontdekken.
    • Voor iedereen die betrokken is bij het jeugdwerk en de kinderopvang, voorzien we regelmatige bijscholing, vorming en omkadering.
  • Vier. Respecteer kinderrechten

    • Investeer in outreachende projecten met hulpverleners die kinderen in nood opzoeken en begeleiden naar hulp.
    • Geen kind op straat: zorg voor een volwaardige daklozenopvang en een betaalbare woonst voor alle gezinnen met kinderen.
  • Een. Bouw de publieke kinderopvang verder uit

    Kinderen tussen nul en zes jaar halen veel profijt uit een stimulerend aanbod van kinderopvang, pedagogische ondersteuning en kleuteronderwijs, zowel qua cognitieve ontwikkeling als op sociaal en gezondheidsvlak. Als ze in hun prille levensjaren verstoken blijven van kwaliteitsvolle diensten, presteren zelfs de knapste kinderen uit kansarme milieus beneden de middenmoot.

    De combinatie van een baan – of het zoeken ernaar – met de opvoeding van de kinderen en het zorgen voor opvang en babysit loopt niet altijd van een leien dakje. Werkgevers eisen meer flexibiliteit met variabele uurroosters. Je moet het als ouder maar zien te bolwerken.

    Die stedelijke kinderopvang heeft altijd een goede reputatie gehad. De aandacht voor de kwaliteit van dienstverlening vertaalde zich in de ruime openingsuren en -dagen, maar ook in de intense begeleiding van de baby’s en peuters. Zo onderscheidde de stedelijke kinderopvang zich door de vele pedagogische activiteiten – stimulatie van de motoriek, het taalgebruik en de creativiteit –, de dagelijkse observatie van de kinderen, de gegarandeerde bewaking op elk moment, de continuïteit – met permanente aandacht voor en begeleiding van de kinderen…

    In verschillende Vlaamse steden en gemeentes zien we de opkomst van grote private spelers in de kinderopvang. In de Antwerpse kinderopvang verschijnt de eerste monopolist op het terrein: Babilou, een keten met crèches in Monaco, België, Duitsland, Dubai en Zwitserland. Dat er plaatsen bijkomen is hard nodig. Maar daarvoor grote multinationals subsidiëren, is de verkeerde piste. Dat willen we in Gent niet meemaken. Kinderopvang moet een basisvoorziening zijn, geen bron van winst voor aandeelhouders van multinationals. Kinderopvang is een publieke aangelegenheid, geen markt waar grote bedrijven zich op kunnen storten.

    Twee. Vrije tijd en de publieke ruimte

    Al spelend leren kinderen niet alleen motorische maar ook sociale vaardigheden. In de stad groeien veel kinderen op in appartementen of kleine woningen zonder tuin. Dan is het belangrijk dat ze dicht bij huis kosteloos kunnen spelen. Zo maken ze vriendjes in de buurt en wordt de band tussen de buurt en de kinderen sterker. Nu moeten drie op de tien kinderen langer dan vijf minuten wandelen voor ze aan een speelterrein komen. Wij willen dat er voor elk kind in elke buurt op minder dan 300 meter een speelruimte zou zijn.

    Daarvoor moet de stad niet overal speelruimtes ‘bouwen’, ze kan ook creatief zijn. Het kan bijvoorbeeld ook door buurtscholen in het weekend open te stellen, maar ook door kleine speeltuigen en speelaanleidingen zoals bepaalde parcours aan te brengen in de openbare ruimte. Speelruimte creëren is de eerste stap, degelijk onderhoud ervan is de tweede stap en ook die is nodig.

    De PVDA wil geen plekje laten verloren gaan. Zo kunnen straten speciaal worden ingericht met ‘spelaanleiding’. Je kent dat wel. Kinderen lopen langs straat en ze zien een muurtje: hup, ze lopen over dat muurtje. Als ze een boom zien: hup, ze klimmen erin. Je kan straten zo organiseren dat kinderen er spelaanleiding vinden, bijvoorbeeld door op het voetpad een hinkelspel aan te brengen.

    Er moeten ook meer goed uitgeruste speeltuinen en speelruimtes komen. Het ondertunnelen van het E17-viaduct boven Gentbrugge en de bijhorende uitbreiding van de Gentbrugse Meersen kan veel mogelijkheden geven op het vlak van ecologische speelruimte voor Gentse stadskinderen.

    Drie. Informatie en inspraak voor kinderen

    De communicatie tussen de stad en kinderen en jongeren kan een stuk beter.

    Natuurlijk vinden kinderen en jongeren het belangrijk om mee na te denken over de stad waarin ze wonen, maar slechts één op de zeven kinderen en jongeren gelooft dat er ook effectief naar hen geluisterd wordt. Neem kinderen ernstig in hun ideeën en bedenkingen. Burgerschap kan alleen vanuit wederzijds vertrouwen en respect. De stad moet kinderen en jongeren verschillende mogelijkheden aanbieden om te participeren aan het beleid. Dat kan bijvoorbeeld met eenvoudige bevragingen.

    Participatie vraagt informatie en empowerment. Blijf investeren in de kinder- en jeugdorganisaties, zowel de vrijwillige als de professionele. Ze bieden kinderen en jongeren een tweede thuis, een veilige omgeving om zichzelf te zijn, om problemen te bespreken en om nieuwe dingen te ontdekken. Voor informatie en participatie vinden kinderen en jongeren de jeugdwerkers belangrijke tussenpersonen.

    We voorzien regelmatige bijscholing, vorming en omkadering voor alle betrokkenen bij het jeugdwerk en de kinderopvang. Veel organisaties geven aan dat daar grote nood aan is. Vrijwilligers en professionals worden almaar meer geconfronteerd met psychologische problemen, kansarmoede, racisme… en weten niet altijd goed hoe daarmee om te gaan.

    Vier. Respecteer kinderrechten

    In 2014 kreeg Gent het label ‘Kindvriendelijke stad’ behaalt. Dat label wordt verleend aan steden en gemeenten die streven naar de realisatie van alle rechten van het kind. Toch zien we hoe kinderrechten vandaag nog altijd met de regelmaat van de klok geschonden worden.

    In 2017 verschenen verhalen in de pers van dakloze kinderen van nog geen tien jaar oud die aan de Dampoort goedkope lijm snuiven om hun miserie te vergeten. De bevoegde burgemeester valt naar eigen zeggen uit de lucht. Terwijl hulpverleners en vrijwilligers tevergeefs op alle mogelijke deuren bleven bonken. “We krijgen van niemand hulp”, klinkt het. “Als je ziet in welke omstandigheden deze kinderen anno 2017 leven in een zogenaamd kindvriendelijke stad, dan val je achterover.”

    Ondertussen (over)leven steeds meer gezinnen met dikwijls écht kleine kinderen op straat, in stadsparken, in kraakpanden, god weet waar nog allemaal. Is dat de ‘meest kindvriendelijke stad van Vlaanderen’?

    De nieuwe nachtopvang voor gezinnen, waar het Gentse middenveld jaren voor gepleit heeft, blijkt een lege doos. Je mag er maar één (!) keer per jaar naartoe, en na maximum twee weken moet je weer vertrekken. Waar moeten die kinderen en hun ouders dan de rest van het jaar naartoe? In de krant verklaren onze beleidsmakers dat ze dakloze gezinnen een eenmalig “rustmoment” willen geven “om hun leven weer op de rails te krijgen”. Misschien moet het stadsbestuur maar eens beginnen met haar woonbeleid weer op de rails te krijgen. Want dáár zit het probleem: bij de wooncrisis in onze stad, bij de veel te hoge huurprijzen, bij het gebrek aan betaalbare en sociale woningen. Na hun ‘rustmoment’ komen die gezinnen met kinderen gewoon weer op straat terecht. De straat, als in: drugs, misbruik, criminaliteit. Dat is onaanvaardbaar, en in strijd met de kinderrechten.

    Hulpverleners weten nochtans hoe ze dakloosheid de baas kunnen: Housing First. Geef dakloze gezinnen een vast dak boven het hoofd, en bouw daarrond hulpverlening en goede begeleiding op.