Skip to content

Culturele stad

Kunst en cultuur zijn goud waard. Cultuur is geen markt, en de stad is méér dan één groot evenementenplein. Culturele expressie is een levensbehoefte. Kunst is emancipatie. We ijveren voor een democratische cultuur op mensenmaat waarin alle bevolkingsgroepen zich herkennen. We verhogen de investeringen in kunst en cultuur en verlagen de drempels naar onze Gentse cultuurtempels. We omarmen de jongerencultuur, ondersteunen de volkskunst en geven cultuuraanbieders van diverse afkomst de erkenning die ze verdienen.

Wat we willen:

  • Een. Cultuurtempels zonder drempels

    • We investeren meer in cultuur en kunst op mensenmaat: laagdrempelig en betaalbaar.
    • We voeren een 1-euro-ticket in voor grote cultuurevenementen, zodat ook mensen in armoede van een bruisend cultuuraanbod kunnen genieten.
    • We maken de Gentse musea en toppers als het Gravensteen en het Belfort permanent gratis toegankelijk voor alle Gentenaars. Als het in Londen kan, kan het in Gent ook.
    • We maken het aanbod van de UiTPAS zo breed en betaalbaar mogelijk, en stemmen het aanbod beter af op jongeren.
    • We richten een mobiel vrijetijdsloket op om de UiTPAS beter bekend te maken bij kwetsbare doelgroepen.
    • We bouwen de loketfunctie van het Uitbureau verder uit, zodat ook mensen zonder digitale skills eenvoudig tickets kunnen kopen.
  • Twee. Cultuur van onderuit

    • We faciliteren een superdivers cultuuraanbod en geven kunstenaars van diverse afkomst de plaats die ze verdienen.
    • We investeren meer in sociaal-artistieke projecten, amateurkunsten, culturele diversiteit, het volkstheater en de volksmuziek in de Gentse streektaal, de mooiste taal ter wereld.
    • We omarmen de jongerencultuur en zetten in op de muzikale, dans- theater- en andere talenten van jongeren. We richten een Hiphophuis op, zoals in Rotterdam.
    • We slopen de muren tussen ‘gevestigde kunsten’ en underground, tussen ‘hoge’ cultuur en amateurkunsten door samenwerking en kruisbestuiving te stimuleren.
    • Diversiteit bouwen we structureel in, zowel op vlak van programmatie als personeelsbestand. We maken actief werk van het aanwerven van medewerkers met diverse achtergrond (etnisch-cultureel en gender) bij de Dienst Cultuur en de Gentse cultuurhuizen.
  • Drie. Kunst is goud waard *De Vlaamse besparingen laten ook in de Gentse cultuursector sporen na. Als cultuurstad willen we zelf extra inspanningen doen voor onze kunst- en cultuuraanbieders, zodat zij hun tijd kunnen steken in creativiteit, in plaats van in crowdfunding.

  • Vier. Respecteer cultuurwerkers, ondersteun vrijwilligers

    • We vullen de jobs van conciërges, personeel in de cafetaria, klusjesmannen/vrouwen, logistieke medewerkers… opnieuw in. Hier is de afgelopen jaren veel te veel bespaard. We zorgen voor volwaardige banen in plaats van precaire jobs en nepstatuten.
    • We ijveren voor respect en aandacht voor een gezonde werkbelasting van de werknemers uit de cultuursector.
    • We ijveren samen met vakbonden en artiesten bij de nationale overheden voor een volwaardig kunstenaarsstatuut.
    • We zetten naast professionals ook vrijwilligers in en schatten hen naar waarde door te voorzien in voldoende omkadering, opleiding, opvolging en appreciatie. We blijven het vrijwilligersstatuut opwaarderen.
  • Vijf. Meer goede, betaalbare zalen

    • We verhuren de zalen in de stad aan democratische tarieven voor cultuurorganisaties en verenigingen en maken de aanvraagprocedure eenvoudiger.
    • We breiden het aanbod aan goede, betaalbare zalen voor socioculturele activiteiten uit. We denken daarbij ook aan de volkse kunsten, het amateurtoneel, dansgroepen en muzikanten die nood hebben aan repetitieruimte en speelplekken.
    • We zoeken mee naar alternatieve, creatieve ruimtes voor experimentele projecten en jonge kunstenaars. We geven leegstaande ruimtes een tijdelijke culturele invulling.
    • We overleggen met scholen om hun infrastructuur ter beschikking te stellen voor voorstellingen en projecten van socio-culturele organisaties.
  • Zes. Ons stedelijk cultuurbeleid is niet te koop

    • We zorgen ervoor dat de leden van de raden van bestuur van onze stedelijke musea en grote cultuurtempels de samenleving weerspiegelen en versterken de linken met het middenveld en kansengroepen.
    • We draaien de oprukkende commercialisering van grote evenementen terug.
    • We komen op voor structurele werkingssubsidies voor kunstenaars en cultuurhuizen, in plaats van private sponsoring en crowdfunding.
  • Een. Cultuurtempels zonder drempels

    Voor heel wat mensen in onze stad zijn er nog te hoge drempels naar kunst en cultuur. Niet alleen financiële drempels kunnen de toegang verhogen, maar ook de digitalisering bij reserveringen, of de bereikbaarheid met het openbaar vervoer in late uren. Taal kan een grote barrière zijn of het feit dat je je vanuit jouw eigen belevingswereld niet aangesproken voelt door de programmatie.

    We voeren een 1 euro-ticket in voor grote cultuurevenementen, zodat ook mensen in armoede kunnen participeren. De 1 euro-tickets worden verkocht via het Uitbureau, het mobiele vrijetijdsloket en de sociale wijkhuizen. We overleggen met de grote Gentse cultuurhuizen, van de Opera tot de Vooruit, om niet-verkochte tickets via het 1 euro-systeem ter beschikking te stellen aan kwetsbare doelgroepen.

    In Gent kan je vandaag tot 12 jaar gratis naar het museum. Alle Gentenaars kunnen dat op zondagvoormiddag. Wij maken alle Gentse musea permanent gratis toegankelijk. Hetzelfde doen we met topmonumenten als het Belfort en het Gravensteen, waardevol erfgoed dat de Gentenaars in het hart dragen. We inspireren ons daarvoor op het Londense cultuurbeleid. Londen wou het bezoekersaantal van de nationale musea verhogen door de toegang gratis te maken. Dat is gelukt. Vanaf 2001 kan je het British Museum, Tate Modern, The National Gallery en andere kunsttempels bezoeken zonder entreegeld. Het bezoekersaantal steeg met ruim 10 procent. Vooral voor gepensioneerden maar ook voor ongeschoolde arbeiders zakte de drempel. Als meer mensen gaan kijken, keren meer mensen ook vaker terug, al dan niet samen met vrienden of familie om iets te tonen dat ze hebben ontdekt.

    We bouwen de UiTPAS verder uit en stemmen het aanbod beter af op jongeren. De UiTPAS werkt erg goed: de drempels zijn verlaagd en er is een sterke samenwerking gegroeid tussen middenveldorganisaties, armoedeverenigingen en de Gentse kunstensector. De UiTPAS voorziet een verminderd tarief voor mensen met verhoogde terugbetaling. Om de UiTPAS beter bekend te maken bij moeilijk bereikbare doelgroepen richten we een mobiel vrijetijdsloket. We bouwen de loketfunctie van het Uitbureau verder uit. Digitalisering is belangrijk en handig voor jongeren en hoger opgeleiden, maar verhoogt de drempel voor lager opgeleiden. Twee op de drie mensen in armoede hebben geen e-mailadres. Hoe paradoxaal is het dat je je voor de volkse poppenkast van Pierke Pierlala digitaal moet aanmelden?

    Twee. Cultuur van onderuit

    Het cultuurbeleid moet uit haar grenzen durven breken. Kunst is er niet alleen voor artistiek toptalent maar is een bedrijvigheid waar elke mens zich in kan uitleven, behoefte aan heeft in het dagdagelijkse leven. Culturele expressie is een vorm van emancipatie. Cultuur mag geen ivoren toren zijn, geen spiegelbeeld van een witte middenklasse.

    We keren het cultuurbeleid binnenstebuiten. De snelle en ingrijpende demografische evolutie maakt dat onze stad heel hybride en gelaagd (superdivers) wordt. Om hier vanuit de kunstensector adequaat op te reageren moet je op alle niveaus van je werking kunnen ingrijpen: zowel op wat je aanbiedt (programmeert), op wie er creëert, op publiekswerkers die zelf een diverse achtergrond hebben en dus een meer divers stedelijk publiek kunnen betrekken. Er zijn in Gent een tiental huizen, verenigd in een ‘diversiteitswerf’, die hier de nodige expertise in huis hebben, maar te weinig middelen krijgen om dit waar te kunnen maken. We zetten resoluut in op diversiteit, stimuleren de aanwerving van programmatoren met een diverse achtergrond en geven ook zelf het voorbeeld, door het personeelsbestand bij de Dienst Cultuur af te stemmen op de superdiverse realiteit in de samenleving. We bouwen een cultuurbeleid uit dat een superdivers cultureel aanbod in onze stad faciliteert en versterkt en we geven makers van diverse afkomst de plaats en erkenning die ze verdienen. De culturele infrastructuur van de stad en scholen stellen we open voor culturele initiatieven van alle bevolkingsgroepen. We stimuleren kunsthuizen, musea en culturele instellingen om in hun programmatie ruimte te maken voor culturele bottom-up-initiatieven.

    We slopen de muren tussen ‘gevestigde kunsten’ en underground, tussen ‘hoge’ cultuur en amateurkunsten. We zorgen voor kruisbestuiving, uitwisseling en confrontatie. We investeren méér in sociaal-artistieke projecten, amateurkunsten en kleine socio-culturele verenigingen. We zorgen voor een betere subsidiëring van het volkstheater en volksmuziek in de Gentse streektaal, de mooiste taal ter wereld. Volkscultuur is óók cultuur. We omarmen de jongerencultuur. We investeren in een uitgebreider cultuuraanbod vanuit het jeugdwerk, gericht op het ontwikkelen van muzikale, dans- theater- en andere talenten van jongeren. Ook beeldende kunsten en creatief schrijven krijgen hierbij een volwaardige plaats. We brengen kunst en cultuur op school, niet als uitstapje, maar als een volwaardig deel van het lessenpakket met aandacht voor de culturele diversiteit. Daarbij zetten we professionele kunstenaars en kunstorganisaties in. We laten alle kunstdisciplines aan bod komen.

    We promoten ontwikkeling van nieuwe kruisbestuivingen tussen de kunst- en cultuursector en het jeugdwerk, het onderwijs en het brede domein van integratie- en inburgering. Een positief voorbeeld is hoe Refu Interim vrijwilligers met een migratieachtergrond actief maakten in de kunstensector. In heel wat kunstenorganisaties zijn ondertussen nieuwkomers aan de slag: ze zetten zich in als vrijwilliger en leren en Nederlands spreken, een nieuw netwerk ontwikkelen, etc.

    We zetten kunstenaars met een grote wijkbetrokkenheid in om buurten creatief ‘in te vullen’. Er mag gerust kleur en creativiteit bijkomen in de wijken van de stad. Dat doen we in overleg en samenwerking met de bewoners.

    Drie. Kunst is goud waard

    De cultuurbesparingen op Vlaams niveau hebben hun effect op de cultuursubsidies in de stad. Met de besparingen van twintig miljoen euro door Vlaams Minister van Cultuur Gatz (Open Vld) krijgen heel wat knappe kunstenorganisaties het financieel moeilijk. Cultuurhuizen die moeten inboeten op structurele werkingsmiddelen kunnen louter nog project per project middelen aanvragen. Dat vergt vooral veel administratieve werkuren, die niet kunnen gaan naar het creatieve proces. En een langetermijnwerking is voor hen zo goed als onmogelijk geworden. De continuïteit van de organisaties staat onder druk. Het behoud van structurele subsidiëring is voor heel wat organisaties een kwestie van overleving. Het maatschappelijk verlies door de besparingen zal groter blijken dan alleen het verdwijnen van enkele organisaties en kleinere cultuurhuizen.

    Als cultuurstad willen we zelf extra inspanningen doen om voor voldoende middelen te zorgen voor de kunst- en cultuuraanbieders in de stad, zodat zij hun tijd kunnen steken in hun creativiteit, in plaats van in crowdfunding. Vaak wordt de cultuurwereld aangestuurd om hoge bezoekersaantallen te halen en rendement te scoren. We willen niet meedoen aan het aanporren van de cultuurwereld de programmatie af te stellen op bezoekersaantallen en op rendement. Het gaat in cultuur uiteraard niet om de grote namen van cultuurhuizen, het gaat om wat ze doen, wie ze bereiken en of de kunst en de kunstenaars een belangrijke plaats krijgen.

    Vier. Respecteer cultuurwerkers, ondersteun vrijwilligers

    Heel wat lokaal en toegankelijk vrijetijdsleven draait op vrijwilligers. Kijk maar naar de plaatselijke sportclubs, wandelclubs, kunst- en muziekgroepen, jeugdbewegingen, theatergroepen, jeugdhuizen, seniorengroepen enzovoort. Het stadsbestuur zou dat vrijwilligerswerk veel meer kunnen ondersteunen. Maar het beschouwt verenigingen te veel als uitvoerders van het stadsbeleid. Het steekt er vergeleken met grote prestigeprojecten ook relatief weinig energie en middelen in. Heel wat verenigingen en groepen moeten op zoek naar geld via crowdfunding, kaas- en wijnavonden, vlaaienslagen of fuiven. En zelfs fuiven worden moeilijk door het gebrek aan goede en betaalbare zalen.

    Heel wat jobs in de cultuursector werden weggewist en vervangen door vrijwilligerswerk. Dat is het geval voor de conciërges en de medewerkers in de cafetaria in onze cultuurcentra en sportzalen. Hun plaats wordt opgevuld door sleuteldragers en vrijwilligers. Wij zijn fan van het vrijwilligerswerk omdat we weten dat het onze samenleving verrijkt. Maar reguliere jobs schrappen en dan vervangen door vrijwilligers, kan niet.

    Werknemers in de cultuursector hebben heel onregelmatige werkroosters. Ze werken vaak wanneer familie en vrienden vrijaf hebben. Ze bieden die anderen zo de kans zich te ontspannen tijdens hun vrije tijd. Maar we willen er wel op toezien dat de werkgevers in de cultuursector respectvol met hun werknemers omgaan en met een proactief beleid maatregelen nemen tegen de stijgende werkdruk die het gevolg is van de jarenlange besparingsrondes in de sector.

    Vijf. Meer goede, betaalbare zalen

    Gent heeft een groot tekort aan goede, betaalbare zalen voor socio-culturele activiteiten. Hierbij moet extra aandacht gaan naar meer volkse kunsten. Bijvoorbeeld voor het amateurtoneel is er naast de Minard nood aan meer speelplekken. Naast de reguliere kunstenorganisaties zijn er heel wat groepen actief (theater, dans, muzikanten,…) die nood hebben aan repetitieruimte en speelplekken.

    We verhuren de zalen in de stad aan democratische tarieven en zorgen voor voldoende werkruimtes voor kunstenaars, en repetitielokalen voor jonge bands. Er is ook expositieruimte nodig voor experimenteel en ander werk dat niet aan bod komt in het galeriecircuit. Zo kunnen ook vernieuwende kunstvormen hun plaats vinden in de stad. We blijven kleine filmzalen ondersteunen voor films die niet aan bod komen in het commerciële circuit en we programmeren tijdens de zomermaanden films op pleintjes in de stad.

    We zoeken mee naar alternatieve creatieve ruimtes voor kunstenaars en culturele activiteiten. We geven leegstaande ruimtes een tijdelijke culturele invulling: tentoonstellingen, voorstellingen, experiment en performances. De culturele infrastructuur stellen we open voor jongeren die in de urban scène actief zijn, zodat ze een plek krijgen binnen ons culturele werkveld. We verlagen de administratieve drempels voor het aanvragen van middelen bij de stad. We richten een Hiphophuis op, zoals in Rotterdam, een creatieve vrijplaats met ruimte voor workshops, optredens en ontmoeting.

    Samen met de stadsdiensten willen we de Gentse infrastructuur van de kunst- en cultuurhuizen openstellen naar diverse bevolkingsgroepen en naar andere beleidsdomeinen. Niet alleen de studenten, de middenklasse of de toeristen. We overleggen ook met de scholen om hun infrastructuur ter beschikking te stellen voor kunstenaars en socio-culturele organisaties.

    Zes. Ons stedelijk cultuurbeleid is niet te koop

    Het huidige beleid ziet de kunstinstelling als een bedrijf en de kunstliefhebber als een klant. Het wil van cultuurhuizen marketing-machines maken die met sterk uitgebouwde communicatie-ploegen hun klanten willen laten consumeren. Hoe langer hoe meer worden de raden van bestuur van onze grote cultuurinstellingen en musea opgevuld met mensen uit de bankensector en de verzekeringswereld.

    We houden onze instellingen in publieke handen. We zijn strenger voor sponsors, verzetten ons tegen privaat-publieke samenwerking en stoppen met outsourcing van personeel aan private bedrijven. Commerciële cultuur is er al genoeg.

    We verzetten ons tegen het oprukkende marktdenken en de commercialisering van de publieke ruimte. Gent wordt steeds meer ingepalmd door grote, commerciële evenementen. We willen een stad op mensenmaat. We perken de commercialisering in, en richten het subsidiebeleid meer op vernieuwing, cultuur van onderuit en experiment.